Nou, de drie minuten heb ik gehaald! Ik heb het gered om de achttien hoogbegaafde kindjes van de bovenbouw van de Leonardoschool in Delfzijl toch zeker dik een uur bezig te houden zonder dat ze de boel afbraken. Dat was op 5 november 2010.
Toch had ik er een na-drie-minuten-roep-ik-heel-hard-ik-vind-het-niet-interessant-kindje bij zitten: een meisje achter in de klas. Maar meester Koen wist dat natuurlijk ook.
En toen dat meisje na drie minuten verveeld hangen – terwijl ik toch zo voortvarend was begonnen: “Wie reist er wel eens met de trein?” “En heb je ook wel eens moeten wachten op een vertraagde trein?”, en ze kwamen hoor, de vingers in de lucht – opmaakte voor haar ik-vind-het-niet-interessant-leus, kwam meester Koen al met zijn digitale fotocamera aanzetten. Ze mocht foto’s maken van de schrijver die haar niet echt kon boeien.
Dank je Milou, dankzij jou heb ik foto’s van mijn eerste les op een hoogbegaafdenschool. Vet goeie foto’s!
Ik heb wat verteld over het hoe en wat van Heen en weer. Over uitgevers, over boekpresentaties, publiciteit en dat je dan op tv en in de krant kan komen. Ging allemaal goed, stukje voorlezen (14 januari heen), stille kindjes, vragen, antwoorden, net een echte les!
“En nu ga ik het hebben over echte literatuur”, leidde ik het tweede gedeelte van mijn ‘optreden’ in. Ik had van alle leerlingen een verhaal over de steentijd gemaild gekregen. Die had ik gelezen en ik had aan de hand van die verhalen wat tips bedacht voor volgende verhalen.
In de klas zaten kinderen van negen tot en met twaalf jaar. En ik weet echt niet meer hoe ik dat vroeger op de lagere school heb gehad (CNS De Loods aan de Huibertplaat in Delfzijl, opgegaan in De Meerpaal) maar leestekens (Ik had het steeds over interpunctie, maar ik had natuurlijk ‘leestekens’ moeten zeggen, kun je je meer bij voorstellen) kennen deze Leonardokindjes nog niet.
Hoi zei de man tegen Shanoe toen die was opgestaan.
Hallo zei Shanoe terug.
Iemand zei zelfs wat doen jullie schorriemorrie hier in de stad, jullie horen bij de mijn aan het werk te zijn, maar daar reageerden ze niet op.
Daar gaat meester Koen nu dus wat aan doen!
Maar achttien leuke, originele verhalen gelezen, variërend van nog geen A4’tje tot elf kantjes. Met prachtige steentijdnamen als Kankira, Java, Phylax, Fiemier, Shanoe, Delco, Mimp en Alfred en Piet en Teun.
Op het laatst las ik het verhaal van Jikke uit groep zeven voor: De Mijn. Ze was de eerste versie op de computer kwijtgeraakt en heeft toen in geen tijd De Mijn geschreven. Ze dacht dat ze een heel erg droevig en verdrietig verhaal had gemaakt, zei ze na de les. Maar toen ik het voorlas, lag ze constant in een deuk. “Ik had niet door dat het eigenlijk een heel grappig verhaal was”, vertelde ze later.
En toen had ik tòch nog mijn na-drie-minuten-moment, gelukkig pas nà de les, na zeker vijf kwartier Heen en weer en schrijftips.
“Heeft iemand nu nog wat te vragen of te zeggen?”, vroeg ik.
“Ja”, riep een jongetje. “Mag ik weg?”
En achteraf begreep ik dat het al vijf minuten over twaalf was, de pauze was eigenlijk al begonnen.