Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘Perronpoes’

Van wie is Perronpoes?

Poes in de armenPerronpoes, het enige ‘hoofdbeest’ in mijn boek, is hard op weg de bekendste poes van het Hogeland te worden. Iedere Uithuizer treinforens kent hem. Je vindt hem zielig of schattig en aait hem snel even over de kop (22 mei, 4 juni, 18 juni en 1 juli). Of je vindt hem bloedirritant omdat hij knorrend en schooiend om je benen draait (“Ik heb niks voor jou! Rot op!” – 2 juni – “ Hommm! Wegwezen jij! – 27 augustus) en schopt hem weg.

Perronpoes leeft nog! Dat had ik op de dag van de boekpresentatie al tot mijn vreugde ontdekt (zie ‘Op weg naar de boekpresentatie II’). Vast dankzij de brokjes van het Poezenvrouwtje met de Zeeman-tas. Die zal nog wel actief zijn, de schat.

Ach, Perronpoes.
Jij vertrouwde verschijning op station Uithuizen. Jij vlooiengevaar. Jij hoerenpoes, die elke treinreiziger probeert te verleiden tot voeren en aaien.

Perronpoes blijft de treingemoederen bezighouden. In mijn boek beweert het rossige Albert Heijn-kassameisje dat hij ‘daar zo ergens’ richting Uithuizermeeden vandaan komt. Maar volgens een ander meisje komt onze spoorkat ‘van hier ergens aan de overkant’. Daarmee bedoelt ze: van de andere kant van de weg die parallel aan het spoort loopt. In mijn treindagboekjaar is het mij niet gelukt uit te vogelen waar Perronpoes precies vandaan komt. Waarom is dat beest daar steeds? Heeft hij een baasje? Van wie is Perronpoes?

Dat wil Henny Noordzij nu ook wel eens weten! Henny Noordzij uit Arnhem. Henny was laatst in Uithuizen. Zondag 8 november was dat. Ze was met de trein gekomen en ging ook weer met de trein terug. Om kwart voor vijf was ze al op het station.
Lekker erg vroeg Henny. Hij gaat pas om 23 over! Hoe dat zo?

Henny zal toch niet mijn boek hebben gelezen zeker? En hebben gevreesd dat de trein te vroeg weg zou gaan?
Henny meid, dat was vroeger, dat ie wel eens te vroeg wegging. Nu rijdt ie gewoon op tijd. En zeker op zondag.

Even tussendoor. Henny heeft met haar vriend ooit een meningsverschil over bloemkolen gehad. Bloemkolen ja! Ik zal het even vertellen.

Bloemkolen zijn wit. Hagelwit of spierwit, hoe je het ook wilt noemen. Bloemkolen zijn wit, anders koop je ze niet. Toch? Bloemkolen zijn wit omdat telers de koolbladeren over de bloemkool leggen. Bleken heet dat in bloemkooljargon. Dan worden de kolen wit. Maar onze Henny dacht dat sommige tuinderijen witmakers gebruiken om hagelwitte bloemkolen te krijgen. Tenminste, dat had Henny ergens gelezen. De kool met het blad bedekken zou te tijdrovend zijn. Vandaar die witmakers. Je had haar vriend moeten horen! Wat een broodje apekool dat van die witmakers, vond hij.

poesspringt

Tot zover even tussendoor. Terug naar station Uithuizen. Vroeg als Henny was, maakte ze kennis met Perronpoes. Henny zag op de kaartjesautomaat een licht gemêleerde poes zitten: onze Perronpoes! Het beest kwam direct op haar af, sprong op schoot en had duidelijk honger. Maar gelukkig had Henny nog twee bruine boterhammen met kaas over van de heenreis vanuit Arnhem. Die voerde ze aan Perronpoes. En tot Henny’s stomme verbazing at Perronpoes de broodjes met smaak op. Allebei de broodjes!
Henny, dat had ik je gelijk kunnen vertellen joh. Ik heb op het Uithuizer perron Perronpoes verwoed zien worstelen met een plastic zakje waarin nog broodjes zaten (17 december). Oké, dat waren dan witte broodje. Ook voor poezen nog aantrekkelijker dan bruine boterhammen misschien. En hij kreeg ze eruit hoor! Het beest smulde ervan: witbrood met rode jam!

Henny zag dat Perronpoes geen bandje droeg. En ze voelde dat het al behoorlijk koud werd. En straks dan? Henny zou het zielig vinden als het beestje de hele nacht in de kou zou moeten doorbrengen.

Perronpoes liet haar niet los. Thuis schreef ze gelijk een briefje naar de Ommelander Courant, de Hogelandster streekkrant. Henny’s brief werd een ingezonden brief in de ingezonden brievenrubriek ‘Ingezonden’ in de krant van donderdag 12 november. “Van wie is de poes?” stond erboven.

“Is iemand dit diertje kwijt?”, lazen de in het plaatselijke nieuws geïnteresseerde mensen van Oudeschip tot Zoutkamp. “Ik merkte dat ze achter mij aanbleef lopen…”
Dus jij, Henny, denkt dat Perronpoes een vrouwtje is? Ík heb ‘hem’ niet gevoeld, ik gok erop dat Perronpoes een mannetje is. Of is geweest.

“…, het liefst had ze de trein mee in gewild.”

perronpoesEn dan volgt de hartverscheurende vraag, uitroep maar vooral oproep aan Henny Noordzij uit Arnhem: “Van wie is deze poes?”
Henny, meid, dat zoeken we uit!

Dus lezers uit Uithuizen, als je het weet, meld de uitkomst. Van wie is Perronpoes?

Advertentie

Read Full Post »

Een Arriva-trein vernoemd naar mij, Roelf Reinders? Als er een deel 2 van Heen en weer op het Hogeland komt, krijg ik m’n eigen trein. Dat beloofde Arriva-directeur Anne Hettinga toen hij op vrijdag 30 oktober het eerste exemplaar van mijn treindagboek in ontvangst nam.

Roelf op Groningen CS

13.00 uur

Ik ijsbeer op station Noord. Een slokje water uit de fles tegen de droge mond. Om negentien over moet ik in de trein naar het hoofstation stappen. Dat hebben ze bij de uitgeverij zo bedacht. Dus dat doe ik. Iedereen moet daar op spoor 1 en 2 dan in spanning op mij wachten: Anne Hettinga en de rest. Kom ik aan op spoor 6a? Dat is het perron dat een grote rol in mijn boek speelt. Kom ik op tijd aan of heb ik vertraging? Ik repeteer mijn praatje nog een keer.

Ik schrijf in het eerste exemplaar een opdracht aan Anne Hettinga. Mooie opdracht, al schrijf ik het zelf. Ik oefen nog een keer mijn speech.

13.19 uur

Ik stap op de trein die uit Delfzijl komt. Raar misschien voor een presentatie van een boek over Uithuizen-Groningen, maar dat merkt toch niemand. Ergens helemaal achteraan ga ik zitten. Nog een slokje water. Ik bewaar een bodempje voor straks.

Zenuwen, heel veel zenuwen. Ik ben niet zo’n prater in het openbaar. Misschien zijn er niet zo veel mensen, dat zou schelen. Maar ja, dat is nou ook weer niet de bedoeling.

Ik adem diep in, niet hoog maar laag. Ik volg de tips van mijn vriendin Anoesjka strikt op. Die kan het weten, want zij is yogajuf, zeg maar een expert in ontspannen. Mijn buik wordt dikker, even vasthouden en los. Nu moet ik de spanning weg voelen stromen. Ik merk er weinig van.

Wat een entree13.24 uur

De trein stopt. Ik neem het laatste slokje water, haal nog eens diep adem en blijf zitten. Ik moet als laatste de trein uit komen. Dat willen ze van de uitgeverij om de spanning erin te houden. Voor míjn spanning is dat niet nodig. Maar ik doe het toch maar, geen probleem.

Ik stap uit. Alsof ik als normaal uitstap, er gebeurt niks. Ik schuifel naar rechts en loop langs de Roodeschool-trein verder richting stationshal. Niemand ziet mij! Ik zie een paar fotografen staan wachten bij de voorste ingang. Daar loopt nog een stroom reizigers de trein uit. Ik glimlach. Tenminste dat zie ik later terug op de foto van de eerste fotograaf die mij opmerkt.

Een grote groep mensen, dertig, veertig man, begint te klappen. Ik ben gezien. Ik zoek Anne Hettinga, ik herken hem meteen. Hij lacht, ik geef hem een hand. Mijn uitgever Maarten Metz zegt wat, de mensen lachen erom. En nu ik.

Achteraf hoor ik van velen dat ze mij niet of nauwelijks hebben verstaan. De Roodeschool-trein maakte te veel lawaai. Ik was daar op voorbereid. Als ik had gemerkt dat een trein te veel lawaai maakte, had ik gezegd: “Anne jonge, kun je die trein niet even uitzetten.” Áls ik dat had gemerkt, maar ik hoorde die trein niet loeien. Iedereen verder wel, maar ik niet. Toch moeten er mensen zijn geweest die mij wel konden verstaan. Ik had een paar hele kleine grapjes voorbereid die ik kon maken of de trein nu wel of niet lawaai maakte. En ik hoorde toch een paar mensen lachen. Minder hard dan ik had gehoopt, dat wel. Maar toch.

Klaar. Nu het boek geven. Dat gaat wat onhandig. Ik ben uitgepraat, wat kan ik nog zeggen? Ik zeg zoiets als “Nou, alstublieft dan maar”. Of misschien bedank ik Hettinga ook wel. Ik weet het niet meer.

Anne Hettinga mag. Hij gaat precies voor de meer dan mansgrote poster van mij staan. Die zie ik voor het eerst. Dat zeg ik ook. Er staat op dat het Hogeland na Ede Staal eindelijk een nieuwe held heeft: ik. De poster is een groot succes. Ik moet er hartelijk om lachen. En de rest om mij, die zo om de onverwachte poster lacht.

Anne en Roelf

Anne Hettinga heeft een groot pak papier vast. Dat is de uitgeprinte versie van mijn boek. Het boek zelf is pas sinds gistermiddag klaar. Het had niet veel gescheeld of dit was een boekpresentatie zonder boek geweest. Ik zie paarse en roze papiertjes tussen de bladzijden. Hij heeft het gelezen, of zijn assistenten, en hij gaat wat met mijn tekst doen. Ik glimlach. Voor mij zit het erop. Ik heb gesproken, er kan niks meer mis gaan.

“Beste Roelf”, begint Hettinga. Hij zegt dat hij mij met de voornaam mag aanspreken omdat ik hem in het boek ook met Anne aanspreek. Ik vind alles goed, mijn taak zit erop. Hij spreekt zijn naam in het Fries uit.

Hettinga begint opeens te wuiven naar een man bij de rookpaal. De man rookt. Die man is de pastoor, zegt Anne, over wie hij net nog met mijn uitgever praatte. Da’s ook toevallig.

Anne zegt een paar keer dat hij geen koopadvies wil geven. Daarmee bedoelt hij denk ik dat hij de mensen niet aanraadt mijn boek te kopen. Maar hij raadt het ook niet af. Bedoelt hij dat de mensen het zelf mogen weten?

“Jullie moeten niet alles geloven wat hier in staat”, zegt de Arriva-directeur. Daar zijn die roze en paarse blaadjes voor. Hij heeft wat in het boek gevonden dat niet klopt volgens hem en dat wil hij even rechtzetten. Hé, het is zijn praatje. Mag. Ik vind alles prima.

Spurt RR?Dan zegt hij iets opmerkelijks. Als er een deel 2 komt van Heen en weer op het Hogeland, dan krijg ik mijn eigen trein. Dan komt er op één van de Arriva treinen ‘Roelf Reinders’ te staan. Eén voorwaarde: Arriva moet het met de inhoud eens zijn. Ik vind het een prachtig verhaal van Hettinga zo tegen de achtergrond van de nieuwe held van het Hogeland. Mooie afsluiter. Ik ben hartstikke blij en trots dat Anne Hettinga, directeur van Arriva Nederland en één van de hoofdpersonen van mijn boek, het eerste exemplaar in ontvangst heeft willen nemen.

Dat was het. Nee dus. De gekte begint. Ik wil zoals het hoort nog even napraten met Hettinga. Maar ik krijg een opengeklapt boek onder mijn neus gedrukt. Ik moet signeren. Mijn uitgever Maarten Metz noemde dat vlak voor mijn praatje ‘signaleren’ en dat heeft grote indruk op de mensen gemaakt. Dagen na de presentatie beginnen mensen die erbij waren er nog over: hij had het over een boek signaleren.

Ik was op het signaleren onvoorbereid. Wat schrijf je op? ‘Voor’ en dan de naam van de koper. Ik heb een paar maar ‘voor mijn favoriete collega’ gebruikt. Niet doen! Ze gaan vergelijken. Ik schrijf de meest gekke opdrachten op.

Mijn uitgever Lourens Vellinga drukt twee boeken in mijn hand. Voor twee Arriva-medewerkers die in het boek worden genoemd. Ik wil heel graag iets aardigs opschrijven. Ik denk dat ik daarin geslaagd ben. Dat hoop ik echt.

Heel even weet ik me aan het signaleren te ontrekken en knoop ik nog een praatje met Anne Hettinga aan. Ik zeg dat ik het echt niet allemaal uit m’n duim hebben zitten zuigen. Het is een kort en vriendelijk gesprek. Hij moet al weer weg.

14.45 uur

De drukte is weg, Anne Hettinga is weg en er is een aantal boeken verkocht. Woow wat een ochtend en middag. Met een klein groepje pakken we de trein naar Uithuizen voor een borrel en wat eten.

perronpoes snuffelt15.33 uur

Station Uithuizen. En wie komt op ons af gerend? Perronpoes! Mijn held. Alsof hij besteld is. Geen idee waar dit over gaat? Lees Heen en weer op het Hogeland! Hij snuffelt aan z’n eigen foto. Ik pak Perronpoes op en aai hem even snel. Heeft dat beest nog steeds vlooien?

Foto’s: Henk Tammens en Eddy Scholtens (Dank!)

Read Full Post »