Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘Trein’

Even geen liefs van Roelf

Zes boeken heeft hij in zijn rugzak, Lourens, mijn uitgever. Zes exemplaren van Heen en weer op het Hogeland. We zitten in de trein naar Roodeschool. Ik ga voor het eerst ergens over mijn boek praten. Schrijvers doen dat wel eens. En ik heb voor het eerst ook een boek geschreven ja. Dat leek mij ook wel wat: beetje de schrijver uithangen. Beetje knipogen, beetje handtekeningen krabbelen in versverkochte exemplaren. “Voor Patricia.” ”Voor Sterre.” “Voor Berendina.” “Voor Black Magic Woman.” “Liefs van Roelf.” Dat soort werk. Het is maandag 14 december en ik ga naar de bieb in Warffum.

Zes boeken had hij in z’n rugzak, Lourens. De optimist! We hebben er geen één verkocht. In één reeds gekocht boek mocht ik nog wel mijn handtekening zetten.

Aantal luisteraars: zes. Van wie twee vrijwilligers van de Warffumer bieb. “We zijn uitgenodigd. Dan voel je je toch verplicht te komen”, vertelt één van de twee mij.

Het belooft niet storm te lopen; het blijft akelig rustig na openingstijd half drie maandagmiddag, de drukste biebdag van de week, is mij verzekerd.

Een bibliotheekmedewerker neemt de vragen voor het interview nog even met mij door. Goede vragen.

“Max Westerman”, zegt ze plotseling. “Ergens beschrijf je een vrouw die De Graanrepubliek leest. Ik ken dat boek, we lenen het vaak uit.”
“Zal wel ja.”
“Maar dat is van Frank Westerman! Niet Max Westerman.”

Shit. Dat weet ik ook wel. Max Westerman is die RTL-correspondent in Amerika. Tenminste, dat was hij. Maar in Heen en weer op het Hogeland staat dat hij van De Graanrepubliek is. Is niet zo.
“Beetje stom”, geef ik toe.

Ik vertel het Lourens die de beamer voor de diapresentatie van de foto’s van de stations in orde maakt.
“Weet ik ook wel. Ik heb het ook niet gezien.”
Ik zeg dat ik zelf ook al twee fouten in het boek heb ontdekt. Ik blader ik mijn boek. Bladzijde 75, ik heb er met pen een cirkel omheen gezet.
“Een correctiefout”, zegt Lourens. “Vroeger dacht ik als ik weer eens een pil las en één tikfout ontdekte: ‘Wat stom, een fout!’ Nu denk ik: ‘Wat knap. Maar één fout!’”

(Er staat nog een gekke fout in het boek. Huiskamerlezersvraag: waar? Nee, niet “Ik ben.” op pagina 8. Da’s een kwestie van even goed lezen.)

Een oude man levert boeken in. Eentje van Scot Fitzgerald. Vond ie prachtig. En eentje van Heleen van Royen: De Ontsnapping. Halverwege weggelegd, vond ie niks aan.
“Te veel seks zeker?”, zeggen ik en twee biebmedewerkers tegelijk.
“Een beetje vind ik niet erg, maar dit is overdreven.”

We wachten nog even op de bel van tien over drie. Wie weet komen er nog wat leerlingen van Het Hogeland College opdagen dat aan de Warffum-bieb vastzit.

Er komen geen leerlingen. Ik moet concurreren met de debatclub op school, vertelt de bibliothecaris met het VPRO-kapsel. Hij komt uit Zeeland. Tien jaar geleden werkte ik daar. In Gapinge heeft hij gewoond.
“Noord-Beveland”, denk ik te weten.
“Nee, Walcheren. Bij Veere.”

De Zeeuwse bibliothecaris en zijn collega zitten apart van de bezoekers. Zij gaan mij straks nog interviewen.

De oude man loopt naar de deur.
“U gaat al weg”, roep ik, gespeeld verontwaardigd.  “En hier moet het nog beginnen!”
De man zet z’n tas neer, doet z’n jas uit en gaat zitten. Hij is een bekende dorpeling, hoor ik. Voormalig meester van de lagere school hier vlakbij.

Gemiddelde leeftijd van mijn zes bewonderaars: rond de zestig. Nadat ik wat heb voorgelezen, gaat er een vrouw weg, de jongste van het gezelschap. Ze kwam daar trouwens wel om Heen en weer op het Hogeland terug te brengen. Die had ze net uit. Ze vond het een mooi en herkenbaar boek.

Tijdens nog een stukje voorlezen komt er een frisogende man in een roze trui bij zitten die de gemiddelde leeftijd opeens fors omlaag haalt. Ik zit weer op zes bezoekers. Er komen vragen, de meeste van de twee oude mannen op de voorste rij. Vragen en vooral overpeinzingen over vroeger. Niet dat alles toen beter was. Maar de mentaliteit wel! Ook nog in de oorlog. Want als de trein toen te laat was, klaagden de mensen niet zoals nu.
“En ik altijd maar denken dat de treinen in de oorlog juist zo op tijd liepen.”
Ja, ik flap het er ook zo maar uit.De man heeft een voorbeeld van hoe het vroeger niet ging. Zoals die Theo Maassen Patricia Paay behandelde, dat zouden ze vroeger niet zo doen.

De Zeeuwse bibliothecaris en zijn collega stellen mij vragen. Goede vragen, ze zijn echt geïnteresseerd. En ik antwoord.

Dan is het voorbij. De voormalige schoolmeester steekt z’n hand naar mij op en loopt weg. De jongeman in het roze komt op mij af. Uit een papieren zakje haalt hij mijn boek. Of ik er iets in wil zetten voor z’n vader. Die reed ook altijd naar de stad heen en weer. De man is gymleraar en zegt dat hij het leuk vond, mijn optreden. De vader van deze gymleraar krijgt mijn enige handtekening. Geen liefs van Roelf vandaag.

De biebman met het VPRO-haar heeft opbeurende woorden. Heel lang geleden was hij bij één van de eerste optredens van Theo Maassen. De cabaretier werd genadeloos uitgefloten. Theo werd er zo flauw van dat hij wegliep. In de kleedkamer ging hij verder voor de enkelen die hem wel konden waarderen. De VPRO-man was daar niet meer bij. En die Theo Maassen is nu de bekendste cabaretier van Nederland over wie de VPRO-man kan vertellen dat hij bij z’n eerste show was.

Op 15 januari proberen we het nog eens, weer in een bieb. Uithuizen, here I come!

Op maandagmiddag is er geen kroeg in Warffum open. Lourens en ik lopen in de rijpkou naar het station. We staan oog in oog met de coverfoto van Heen en weer. Het bankje, de afvalbak.
“Hier is hij gemaakt.”
De suikerbieten van de foto zijn nog niet gerooid.
“Zijn bieten wintervast dan?”
“Vast wel.”“Misschien zijn het wel geen bieten.”
“Jewel joh.”

Station Groningen, spoor 2. Onze trein wordt de half zes-trein naar Roodeschool. Mijn oude half zes-trein! We stappen uit.

En ja hoor, hoe is het mogelijk, wat een toeval. Ik schrik ervan, daar passeert ze ons, ik zie haar in mijn ooghoek. De Zwartekousenvrouw! Echt gebeurd! De Zwartekousenvrouw stapt in. Zo’n vertrouwde verschijning. Dat ben ik blijkbaar voor haar ook. Want ze kijkt mij aan en kijkt weer weg. Ze kijkt mij weer aan en kijkt opnieuw weg. En dat was het alweer. Van verwarring over de plotselinge ontmoeting met mijn treinbabe doe ik niks. God, wat onhandig allemaal. Net als in het boek.

Read Full Post »

Jeroen

Dat ik in Stedum in de trein stap. En dat ik dan een reiziger Heen en weer op het Hogeland zie lezen.
Dat zou mooi wezen ja.

“Maar dat is nog niet gebeurd”, blogde ik anderhalve week geleden in The Rookie. Maar dat was anderhalve week geleden. Nu wel!

Omdat zo’n website met je eigen naam toch al zo’n selfkicktrip is, vertel ik het maar even.

Vanochtend, woensdag 2 december, stap ik dus in Stedum in de trein. Het is druk, maar ik kan nog zitten in een vierzitter. Een achteruitrijdstoel, geen probleem. Mijn boek herken ik onmiddellijk. Het ligt op een grijze Converse-tas die op de schoot van een jongen ligt. Hij zit schuin voor mij aan de andere kant van het pad. Ook hij reist achteruit. De jongen leest. In mijn boek! Het ultieme schrijversgeluk. Maar ik twijfel natuurlijk. Want dat kan toch haast niet? Ik buig voorover. En ja, kan niet missen, dat is Heen en weer op het Hogeland! Hij is al best ver. De jongen slaat een bladzijde om. Hij is bij 5 juni: “Jij neukie neukie?”

Ik raak opgewonden. Ik móet wat doen, vind ik. Hem aanspreken! Tuurlijk, maar eerst kijken. En schrijven, schrijven moet ik. Uit mijn tas pak ik het eerste papiertje dat ik tegenkom. Het is een verfrommeld printje van mijn uitgever Lourens. Het dateert van 28 oktober, van twee dagen voor de presentatie van mijn boek. Daar gaat het ook over, over de tweede versie van de speech die ik hem had toegestuurd: “Gerard Reve is uit de toespraak verdwenen. Niet erg want het is een beter verhaal geworden. Oefen maar een keer voor de spiegel.”

Ik kijk naar de jongen. “Zwarte jas”, schrijf ik op. En “zwarte spijkerbroek”. Ik kijk nog eens goed en kras “zwarte” door en zet er “blauwe” boven. Het is zo’n hele donkerblauwe spijkerbroek. “Witte All-Stars met rode letters erop”, schrijf ik verder.

Het meisje met het bruine haar naast mij leest ook een boek: “Hij had een gruwelijke hekel aan ochtenden als hij geen koffie had gehad.”

Ik herken het blonde meisje naast mij aan de andere kant van het pad. Ik haalde haar op de fiets in op weg naar het station, ze woont in mijn dorp. Ze kijkt in een map. “Kunstaspecten binnen reclame”, heet het hoofdstuk dat ze leest.

En dan iets geks, we zijn net uit Bedum vertrokken.

“Deel twee”, hoor ik. Het klinkt hard, het komt uit de intercom. Dat was de machinist. Of ben ik nou gek? Nee, ik zie fronsende gezichten. De machinist zei ‘deel twee’ door de intercom. Naja, zal wel. Beetje raar.

Onder ‘mijn’ boek van de jongen ligt een witte envelop. De jongen heeft een paar kleine pukkeltjes op de linkerkant van z’n gezicht. Ik schat hem op een jaar of twintig.

Sauwerd
Ik buig weer voorover en tik de jongen op de schouder. Hij kijkt mij aan.
“Is het wat?”
Ik wijs naar het boek op schoot.
“Ja leuk”, zegt hij gelijk. “Heel herkenbaar.”
De jongen kijkt serieus. Het lijkt alsof hij zo’n vraag in de trein heel normaal vindt.
“Die conducteurs”, zegt hij. “De Sik, die herken ik.”

Ik glunder. Dat moet wel. Ik heb geen idee hoe dat eruit ziet, een glunderende ik. Maar als ik iets doe, moet dat wel glunderen zijn.

“Ik uuuh”, stamel ik treuzelend.
Want ja, dit heb ik nooit eerder bij de hand gehad. Zo’n moment. Dat ik iemand mijn boek zie lezen, live.
‘”Ik uuuh, ja, dat boek, dat heb ik geschreven.”
“Oh ja?”
De jongen leeft op en zoekt snel mijn foto in het boek op. Hij weet waar die te vinden is, aan de achterkant van de achterflap.
“Oh ja”, zegt hij nogmaals. “Te gek!”

Hij vindt het te gek de schrijver van zijn boek te ontmoeten. Ik vind het ook te gek dat ik mijn eerste live lezende lezer ontmoet. Dat zeg ik ook tegen hem.
Ik vraag hoe hij heet.
“Jeroen.”
Jeroen loopt stage bij de universiteit. Audiovisuele nog wat op Zernike. Jeroen pakt de witte envelop en laat hem aan mij zien, als bewijs. Rode letters. Ik herken de nieuwe huisstijl van de Rijksuniversiteit Groningen.

Jeroen komt uit Loppersum en reist al heel lang met de trein naar Groningen. Ook toen hij nog naar school ging. Hij zegt nog een keer dat het boek heel herkenbaar is. Of ik iets in het boek moet schrijven, vraag ik.
Als ik dan toch schrijver ben, laat ik me dan ook maar zo gedragen. Effe signeren. Dat vindt hij leuk. Jeroen geeft mij ‘mijn’ boek. Zijn boek.

“Voor Jeroen”, schrijf ik op pagina 1.
En nu en nu en nu? Ik moet iets leuks verzinnen! Uuuuuh… Het kogeltje van mijn pen zweeft rondjes boven het papier.
“Je bent mijn primeur!”, schrijf ik dan. “Mijn eerste lezende lezer in de trein. Je bent al ver! Goede reis nog!”
Is dat een goede tekst? Ik hoop het maar.
Te veel uitroeptekens, denk ik.
Ik zet mijn handtekening eronder.
Jeroen is blij met mijn gekrabbel. Dat zegt hij tenminste.

Jeroen jonge, ik zal jou ook nooit vergeten.


Read Full Post »

The Rookie

Dat ik in Stedum in de trein stap. En dat ik dan een reiziger Heen en weer op het Hogeland zie lezen.
Dat zou mooi wezen ja. Maar dat is nog niet gebeurd.

Dat ik in Stedum in de trein stap. En dat een conducteur op mij af stapt en meldt dat hij Heen en weer aan het lezen is. Net zo mooi.
En dat is dus wel gebeurd! Ongeveer.
Dat van die conducteur klopt. Maar niet dat híj het boek las. Dat was zijn vrouw.

Ik stap in Stedum op de trein en zie hem controleren. Niet één van de conducteurs in het boek. Die heb ik al een tijdje niet meer gezien trouwens. Wel die in het TV Noord-filmpje over mijn boek voorkomt. De conducteur met het korte blonde haar die vrolijk lachend het machinistenhok uitkomt. Die tijdens de opnames van het itempje vertelde dat hij nog maar sinds mei op de trein zit. The Rookie! Daarvoor zat hij bij de post. De TV Noord-camjo had hem uitgebreid geïnterviewd, maar we hoorden er geen woord van terug.

The Rookie komt op mij af. Hij herkent mij van toen.
Ja, hij heeft het die avond op TV gezien. En ja, best wel jammer eigenlijk dat hij eruit is geknipt. Maar goed, dat is niet anders. Misschien maar goed ook eigenlijk wel.
“Mijn vrouw heeft hem ook gekocht en leest er nu in.”
“Echt?”
Ik veer op. Alsof ik het nog steeds niet geloven kan dat iemand mijn boek ook echt koopt! Maar hier is er één: de vrouw van een conducteur. En ze leest hem ook nog.
“We hebben hem van jou niet gekregen”, maakt The Rookie een grapje.
Aardige vent.
“Ook niet van jouw directeur”, reageer ik. “Dat had ie best kunnen doen.”
Dat had Anne Hettinga ook best kunnen doen. Tijdens de boekpresentatie waren we graag een doosje boeken aan hem kwijtgeraakt. Voor in het Arriva-kerstpakket bijvoorbeeld, zoals The Rookie tegen de TV Noord-camjo suggereerde. Maar ja, Anne zei publiekelijk geen koopadvies te willen geven. Hij heeft goed naar zichzelf geluisterd. Bovendien kreeg hij zelf al eentje van mij.
“Vindt ze het wat?”
“Ja.”

The Rookie vertelt dat het vorige week ook weer zo vol zat als in het boek.
“En toen zei een man op het balkon tegen mij: ‘Hest doe dit bouk lezen? Zok mor eens doun!’”
“Op dit spoor, naar Groningen?”, wil ik weten.
“Ja.”
Mij treinboek in de trein gelezen, tevreden pak ik mijn treinkaartje tevoorschijn. Hij had er nog niet omgevraagd.
“Ja”, zeg ik, “ik kan het nu niet maken om zonder kaartje te reizen.”
“Je bent nu een bekende Nederlander”, zegt The Rookie.
Ik maak gelijk sussende nou-nou-nou-geluidjes en maak een bezwerend gebaar met mijn hand.
“We hebben nu opdracht extra op jou te letten”, gaat hij verder.
Hij lacht erbij. Alweer een grapje van The Rookie. En best een leuke. Hele aardige vent, deze conducteur.

“Hé!”, schiet me een goeie vraag te binnen. “Is het een beetje bekend, dit boek, bij jouw collega’s?”
The Rookie knikt glimlachend.
Oké, mooi.
“Ook voor mij is het leuk”, zegt hij. “Stoppelbaard, daar heb ik al een naam bij.”
Hij bedoelt Droogstoppel.
Oh god, Droogstoppel. Al een hele tijd niet meer gezien. In Heen en weer noem ik hem ‘die met de hoogste body mass index van het noordelijke conducteurscorps’. Wel grappig vond ik dat, al die keren dat ik het manuscript doorlas. Maar nu nog? Ach, als Droogstoppel het zelf maar grappig vindt. Ik zal er eens over beginnen als hij weer eens controleert.

Read Full Post »

Older Posts »